De kerk verschiet van kleur. Wat nu?

Als we naar de snelle groei van het aantal moskeeën in Europa kijken, zou de indruk kunnen ontstaan dat de islam in Europa de toekomst heeft. Maar dat is nog maar zeer de vraag, aldus de Amerikaanse godsdienstwetenschapper Philip Jenkins in zijn boek The Next Christendom. Een groot aantal migranten is christen, en het is niet uitgesloten dat deze voor een revitalisering van het christendom in Europa gaan zorgen. Ongeveer de helft van alle kerkgangers in Londen is zwart, en christenen van Afrikaanse en Aziatische afkomst bevolken de kerken. Natuurlijk is het de vraag of ze zich zullen aanpassen aan het dominante geseculariseerde en geïndividualiseerde cultuurpatroon, zegt Jenkins. Maar gebaseerd op de ervaring in de Verenigde Staten ligt het meer in de lijn der verwachting dat de migranten religieuzer zijn dan hun voorouders in het land van herkomst. In een diaspora-situatie is religie nu eenmaal een dominante identiteitsbepalende factor

1. De globalisering van het christendom

Jenkins’ observaties zijn niet nieuw. Al in 1974 voorspelde de Zwitserse missioloog Walbert Bühlmann in zijn boek Er komt een derde Kerk dat het centrum van de wereld en het centrum van het christendom zouden verschuiven naar het zuidelijk halfrond en dat het aandeel van de christenen in de wereldbevolking tussen 1966 en het jaar 2000 zou halveren van 31% tot 16%. Als belangrijkste argument voerde Bühlmann de bevolkingsexplosie in de oosterse, vooral niet-christelijke, landen aan.

De ‘twee derde’ kerk

Bühlmanns boek was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw verplichte literatuur voor elke missiologiestudent en had toen grote invloed op de theologie en spiritualiteit van missionaire werkers. Het leerde hun om afscheid te nemen van iedere vorm van triomfalisme en om zich ervan bewust te worden dat zij tot een minderheid zouden gaan behoren.

Aan het begin van de 21e eeuw weten wij, onder andere door de statistische berekeningen van David Barrett en de zijnen, dat de tweede prognose van Bühlmann niet is uitgekomen. Ook al is Barrett niet geheel vrij van triomfalisme, vast staat dat het wereldchristendom procentueel gezien niet is afgenomen maar iets is toegenomen - volgens Barrett tot 33,1% in 2000 - en verder zal toenemen tot 33,6% in 2025. Voor een belangrijk deel is die toename toe te schrijven aan de explosieve groei van het christendom in de niet-westerse landen.

De tweede prognose is wel uitgekomen. Op de wereldranglijst van meest omvangrijke bevolkingen in het jaar 2025, staan China en India op de eerste en tweede plaats, gevolgd door de Verenigde Staten en Indonesië. De Aziatische landen zijn samen goed voor bijna de helft van de wereldbevolking. Op de wereldranglijst van grootste economieën in 2025, staat China op de eerste plaats, gevolgd door de Verenigde Staten, India en Japan. Op de lijst van meest christelijke landen staan de Verenigde Staten op nummer een, gevolgd door Brazilië, Mexico, Filippijnen en Nigeria. Op de lijst van meest katholieke continenten staat Latijns-Amerika op nummer een, Europa op de tweede plaats, gevolgd door Afrika en Azië.

De vernieuwing van een niet-westerse religie

Bühlmann zegt (p. 29) dat de kerk “die bijna 2000 jaar lang de westerse landen als thuishaven had haar getalsmatig zwaartepunt in de derde wereld zal hebben”. Tegen het beeld van het westen als thuishaven van het christendom brengt Jenkins in dat het westen nooit een monopolie op het christendom had, dat het christendom in de eerste 1000 jaren van zijn bestaan getalsmatig sterker was in Afrika en Azië, dat inheemse mensen de christelijke boodschap aanpasten aan de lokale tradities en dat missionering succesvol was naarmate missionarissen dat ook hetzelfde deden.

Het gangbare beeld dat het christendom in Palestina begon, zich door Klein-Azië verspreidde naar Griekenland en uiteindelijk in Italië wortelde, is zeer eenzijdig, zegt Jenkins. Gedurende de eerste twee eeuwen lag het centrum van het christendom in Syrië, Mesopotamië en Egypte. In die tijd waren Afrika en Azië de grootste missies. Toen keizer Constantijn het christendom in 313 tolereerde, was het christendom vooral actief in het oosterse deel van het Romeinse rijk. Toen was het christendom al de officiële religie in Armenië en Ethiopië. Bij het begin van de middeleeuwen (500) lag het centrum van het christendom in Syrië (Antiochië) en niet in Rome.

Het christendom werd niet gemarginaliseerd door de islam. Zolang er maar belasting betaald werd, floreerden de patriarchaten van Alexandrië, Constantinopel en Antiochië onder islamitisch bewind. Op het hoogtepunt van de middeleeuwen waren er meer christenen in Azië dan in Europa. In die tijd was het zogenaamde Christelijk Europa slechts nominaal christen. Pas in de zestiende eeuw, ruim duizend jaar na de val van het Romeinse rijk in het Westen, begon de westerse en christelijke expansie in de wereld. Maar zelfs toen was christianisatie slechts succesvol naarmate deze zich (meer) vermengde met lokale culturen.

In de negentiende eeuw bereikte de missie een hoogtepunt in Afrika en China. Maar ook toen deden missionarissen belangrijke concessies aan de lokale culturen. Bovendien zagen missionarissen hun rol als slechts tijdelijk. Hun taak was een lokale kerk en een lokale clerus te vormen.

Het Westen en de rest van de wereld

Dat het Westen nooit een monopolie had op het christendom, laat onverlet dat verwestersing en christianisatie in de negentiende en twintigste eeuw vaak samengingen. Dit wordt duidelijk in de drie C’s. Het doel van missie was het brengen van Christendom, Civilisatie, Commercie naar Afrika en Azië.

Inmiddels zijn de verhoudingen in de wereldkerk veranderd. Daar zijn een aantal redenen voor. Jenkins verwacht dat de groei van het christendom op het zuidelijk halfrond onverminderd zal doorzetten. Waar de bevolking in de meeste landen in het noorden stagneert en zelfs afneemt, zijn veel landen met de grootste bevolkingsgroei overwegend christelijk of hebben een grote christelijke minderheid.

De meeste landen zijn inmiddels in politiek opzicht onafhankelijk, en ook de lokale kerken zijn zelfstandig. Dit betekent dat zij steeds meer hun eigen weg zullen gaan. Bovendien is het niet meer zo dat een centrum de landen in de periferie domineert. Afhankelijkheid is wederkerig geworden.

Tot slot is er een theologische reden. Het Tweede Vaticaans Concilie binnen de rooms katholieke Kerk heeft bepaald dat kerken primair lokaal zijn. Maar als lokale kerken binnen de katholieke - universele - kerk hebben ze noodzakelijk een wereldwijde dimensie. Protestantse kerken hebben altijd al meer aandacht voor lokale kerk gehad.

Een postkoloniaal perspectief

De verhoudingen in de wereldkerk staan inmiddels wel op scherp. De machtsstrijd in de anglicaanse kerk naar aanleiding van de wijding van een homoseksuele man als bisschop is daarvan een voorbeeld. Ook het centrum van de katholieke kerk in Rome heeft het Spaans benauwd. Wat gebeurd is met aartsbisschop Milingo, die eerst zelf in het huwelijk trad en toen gehuwde mannen tot priester wijdde, kan weer gebeuren.

In een postkoloniale, postmoderne en in die zin postmissionaire tijd is het Westen niet langer in staat om zijn mens- en maatschappijbeeld op te leggen aan de niet-westerse wereld. Het ideaal van de ‘moderne’ burger die vrij is en zelf verantwoordelijk voor zijn bestaan, is er maar een van de vele.

Wij kunnen een vrij nauwkeurig beeld geven van de moderne westerse samenleving: die is in hoge mate geïndustrialiseerd, verstedelijkt, geëmancipeerd, democratisch, liberaal, pluralistisch, geïndividualiseerd en geseculariseerd. Modernisering is een zeer ingewikkeld proces van sociale, economische en culturele factoren. Zeker is dat de Schotse en Franse verlichting daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld.

De Zuid-Afrikaanse missioloog David Bosch heeft in zijn boek Transforming Mission de gevolgen van modernisering en verlichting geanalyseerd en het is niet nodig dit hier te herhalen. Het is duidelijk dat het individualistische liberalisme verbonden is met de verworvenheden van de westerse geschiedenis en dat deze door steeds minder mensen gedeeld worden, zowel in de westerse als in de niet-westerse wereld.

En dat weten de machtscentra van de rooms katholieke en protestantse kerken maar al te goed. Hun markt ligt steeds minder in de westerse wereld en meer in de niet-westerse wereld. Spanningen zullen dan ook toenemen. In die zin staat het boek van Jenkins in de lijn van het Clash of Civilizations scenario van Samuel Huntington, maar het corrigeert Huntington op een punt: het christendom is geen westerse religie en is dat eigenlijk nooit geweest.

2. De omgekeerde missie

Als we Jenkins moeten geloven, zal in het jaar 2050 ongeveer 80% van het totaal aantal christenen op het zuidelijk halfrond leven, en van de resterende 20% in het noordelijk halfrond is nog eens de helft van niet-westerse afkomst. Als we naar de Verenigde Staten van Amerika kijken, dan zou die prognose kunnen kloppen. De katholieke kerk groeit er nog steeds, maar de helft of nog meer is latino.

Migrantenkerken

In zijn rapport Nederland als immigratiesamenleving uit 2001 gaat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ervanuit dat de immigratie naar Nederland zich rond 2015 zal stabiliseren op gemiddeld ongeveer 125.000 mensen per jaar, dat de helft daarvan afkomstig zal zijn uit niet-westerse landen, en dat het aandeel van de groep migranten uit de ‘overige niet-westerse landen’ geleidelijk zal toenemen.

In het jaar 2020 zal de groep migranten uit ‘overige niet-westerse landen’ even groot zijn als de groep ‘klassieke’ niet-westerse migranten (Turken, Marokkanen, Surinamers, Antilianen en Arubanen) en in 2050 zal deze groep de ‘klassieke’ groepen ruimschoots in omvang overtreffen. In totaal zullen er dan 3.894.000 niet-westerse migranten in Nederland zijn. Dit zal dan ruim een vijfde (22%) van de totale bevolking zijn. Bijna tweederde deel hiervan behoort tot de groep ‘overige niet-westerse landen’. De toename heeft volgens de Raad te maken met het groter worden van het aantal asielzoekers, maar komt vooral voor rekening van migratie in het kader van gezinshereniging en gezinsvorming, een verlaat gevolg van ons koloniaal verleden (Surinamers, Antilianen en Arubanen) en van het aantrekken van gastarbeiders in de jaren zestig en zeventig (Turkije en Marokko).

Hier zij vermeld dat de groeiverwachting inmiddels naar beneden is bijgesteld. De prognose voor de totale bevolking van Nederland in 2040 ligt 300.000 lager dan het maximum dat in 2001 berekend werd. Die bijstelling is o.a. het gevolg van een lager immigratiecijfer dat mede veroorzaakt wordt door een strenger asielbeleid.

Het beeld van de multiculturele en pluriforme samenleving wordt nu gedomineerd door de aanwezigheid van een grote en groeiende groep moslims. Dat er onder de nieuwe migranten ook grote groepen christenen zijn en dat er in de grote steden steeds meer christelijke migranten-gemeenschappen komen, is minder bekend.

Over het aantal allochtone christenen in Nederland zijn de meningen verdeeld. Schattingen lopen uiteen van 600.000 tot 900.000. Het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt in zijn rapport Godsdienstige veranderingen in Nederland dat het er 700.000 zijn. Overigens zijn getallen relatief. Onlangs werd bekend – als gevolg van nieuwe rekenmethoden - dat er veel minder moslims in Nederland zijn dan doorgaans werd aangenomen.

Volgens recente cijfers zijn er in Nederland ongeveer 343 christelijke migrantengemeenschappen actief, waarvan 70 in Amsterdam, 65 in Rotterdam, 60 in Den Haag en 25 in Utrecht. Meer dan de helft van deze gemeenschappen (183) is van Afrikaanse origine. De grootste groei vindt plaats in de gemeenschappen die ontstaan rond een charismatisch leider, meestal van het pentecostale type: van 206 gemeenschappen in 1980 tot 252 gemeenschappen nu.

Omgekeerde missie

Het is niet meer zo dat niet-westerse christenen alleen maar op de achterbankjes zitten. Ze hebben inmiddels leidinggevende posities in politieke partijen, kerken en vakbonden, om maar een paar sectoren te noemen. Hun zelfbewustzijn is sinds de Bijlmerramp van 1992, eigenlijk hun eerste serieuze openlijke manifestatie in Nederland, enorm toegenomen.

Nu kan men tegenwerpen dat de secularisatie ook onder de niet-westerse migranten zal toeslaan. Het Sociaal en Cultureel Planbureau schreef in zijn Sociaal en Cultureel Rapport 1998 dat allochtone culturele stromingen in het openbare leven geen wezenlijk alternatief vormen voor het geseculariseerde, geïndividualiseerde westers ethos. De aanpassing van allochtonen (vooral van hun kinderen) aan het West-Europese cultuurpatroon gaat sneller dan doorgaans wordt aangenomen, aldus het Planbureau.

Empirische studies spreken elkaar op diverse punten tegen. Een onderzoek van het Hilda Verwey-Jonker Instituut van de Universiteit van Utrecht onder vijf allochtone bevolkingsgroepen in Rotterdam (uit elke groep zijn 250 mensen ondervraagd) laat zien dat allochtonen minder religieus actief zijn en dat er sprake is van een grote assimilatie onder vooral de tweede generatie Turken en Marokkanen (Van Daal 2001). Een onderzoek uit hetzelfde jaar, eveneens in Rotterdam gehouden (onder 900 jongeren) en eveneens door Utrechtse onderzoekers (verbonden aan het European Research Centre on Migration and Ethnic Relations), toonde echter dat bijna 100% van de islamitische jongeren in Rotterdam zich moslim noemt en dat 90% hieraan een grote waarde hecht (Phalet, Van Lotringen, Entzinger 2000).

Onderzoek van het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen naar Afrikaanse katholieken in Nederland lijkt dit beeld te bevestigen. Zoals een van onze informanten het uitdrukte: “We moeten ons al de hele week aanpassen; op zondag willen wij onszelf zijn” (Wijsen 2003). Acculturatie betekent niet automatisch het zich eigen maken van het dominante waarden- en normenpatroon. Dit komt ook doordat de banden met de herkomstlanden sterk blijven. Veel ‘economische vluchtelingen’ zijn een nieuw soort ontwikkelingswerkers die grote sommen geld overmaken naar hun families overzee, sommen geld die niet zelden de bilaterale ontwikkelingshulp overtreffen.

Onze verwachting is dat allochtone christenen zich in sociaal-economisch opzicht zullen aanpassen, maar niet noodzakelijk ook in cultureel en religieus opzicht. In de Verenigde Staten is het idee van de multiculturele samenleving als smeltkroes door velen verlaten en vervangen door het beeld van een fruitsalade. In toenemende mate wordt daar gepleit voor een politiek van erkenning van verscheidenheid. In veel opzichten is wat in de Verenigde Staten gebeurt, een indicatie voor wat ons hier te wachten staat.

Dit betekent dus ook dat er een kritische oppositie tegen de Nederlandse samenleving blijft bestaan. De conclusie van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat allochtone culturele stromingen geen wezenlijk alternatief vormen voor het geseculariseerde, geïndividualiseerde westerse ethos, verdient op zijn minst enige nuancering. Zijn zaken als het legaliseren of gedogen van abortus, euthanasie, prostitutie, homohuwelijk en drugs voor veel Nederlanders ‘de normaalste zaak van de wereld’, voor veel niet-westerse christenen zijn dit soort zaken ‘volstrekt niet normaal’.

Buitenlandse priesters

Er zijn nu ongeveer 200 niet-westerse religieuzen werkzaam in de rooms katholieke kerk in Nederland, vooral in bestuursfuncties binnen hun religieuze instituten, maar in toenemende mate ook in oude en nieuwe wijken zoals de Schilderswijk in Den Haag, Rotterdam-Zuid en Amsterdam-Zuidoost (Moorman 2006). De bisdommen Roermond, Haarlem en Den Bosch hebben het werven van priesters uit niet-westerse landen tot diocesaan beleid gemaakt, zoals ook door bedrijven en zorginstellingen personeel (computerdeskundigen en verplegers) in niet-westerse landen wordt geworven. Outsourcing is in het bedrijfsleven heel normaal, dus waarom zou dit ook niet in de kerken kunnen werken?

Het aantal priesters uit niet-westerse landen dat in Nederlandse parochies werkt, is de afgelopen jaren in ieder geval zichtbaar toegenomen. Van de 7 seminaristen die in het jaar 2006 in het grootseminarie van het bisdom Roermond aan hun studie zijn begonnen, kwamen er drie uit het buitenland. Ervaringen met buitenlandse priesters zijn heel wisselend. Sommigen doen het goed, zelfs aanzienlijk beter dan hun Nederlandse collega’s die aan een van de seminaries zijn opgeleid; anderen hebben duidelijk meer problemen met hun aanpassing.

Interculturele bemiddeling

Buitenlandse priesters en religieuzen zijn een verrijking voor de kerk. Ze laten duidelijk zien dat de kerk een wereldkerk is en dat wij over onze eigen grenzen heen moeten leren kijken. Maar ze worden ook als een bedreiging ervaren omdat oude vanzelfsprekendheden in twijfel worden getrokken. Er zullen conflicten ontstaan, niet alleen over geld en gebouwen maar ook over visies op kerk en pastoraat. Het is een vraag of de Nederlandse kerk en samenleving er klaar voor zijn. Want Nederlanders hebben hun mond vol over tolerantie en gastvrijheid, maar ze weten eigenlijk niet goed raad met al die buitenlanders. Uit onderzoek dat het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen heeft gedaan over de inzet van buitenlanders in Nederlandse universiteiten, missionerende instituten en organisaties voor ontwikkelingssamenwerking, blijkt in ieder geval dat de dominante cultuur in die instellingen erg Nederlands blijft (Dokman 2005). Sindsdien legt dit instituut zich vooral toe op interculturele communicatie en bemiddeling.

De bedoeling van interculturele bemiddeling is om mensen bewust te maken van culturele dimensies van conflicten, maar hen er ook bewust van te maken dat veel conflicten die ogenschijnlijk intercultureel zijn, helemaal niets met culturele verschillen te maken hebben maar interpersoonlijk van aard zijn. Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook gewoon om macht: om het hebben van een eigen plek om te vieren en het recht om te vieren op eigen wijze. Zo lang allochtone christenen ‘zielig’ en ‘hulpbehoevend’ zijn, ‘vreemdelingen’ of ‘buitenlanders’ die objecten zijn van onze diaconie, is er niets aan de hand. Maar als blijkt dat die ‘buitenlanders’ heel goed voor zichzelf kunnen zorgen, medeburgers worden en een woordje willen meespreken over de inrichting van onze kerk en samenleving, dan schieten Nederlanders in de kramp en kruipen zij in hun schulp. Wij zien dan ook een verharding in het debat over de multiculturele samenleving, niet alleen met betrekking tot de integratie van moslims in onze zogenaamde christelijke cultuur maar ook tot de relatie tussen Nederlandse en niet-westerse christenen (Castillo Guerra, Wijsen 2007).

3. Besluit

Het boek van Jenkins heeft in de Verenigde Staten voor heel wat opschudding gezorgd, overigens geheel tot zijn eigen verbazing want het bevatte weinig nieuws. Dat de ‘derde kerk’ er zou komen was immers allang bekend. Het vooruitzicht van een meer behoudend christendom was een gruwel voor ‘links’ en een droom voor ‘rechts’. In Europa landde het boek van Jenkins in het debat over Europa als ‘speciaal geval’ (Davie 2002). Het werd verafschuwd door degenen die uitgaan van voortgaande secularisatie, en verwelkomd door degenen die ook in Europa een religieuze opleving zien (Wijsen, Schreiter 2007). Hoe dit ook zij, een feit is dat onze samenleving van kleur verschiet en dat de kloof tussen Nederlanders en ‘medelanders’ in cultureel opzicht lijkt toe te nemen. Interculturele bemiddeling zal dan ook een normale taak van pastores, predikanten en geestelijk verzorgers worden. En het zou goed zijn als theologische en kerkelijke opleidingen dit vak in hun curricula zouden opnemen.

 

Literatuur

Barrett, D., G. Kurian, T. Johnson (eds.), World Christian Encyclopedia, Oxford 2001.
Bosch, D., Transforming Mission, Maryknoll – New York 1991.
Bühlmann, W., Er komt een derde kerk. De uitdaging van de derde wereld-kerk, Hilversum 1976,
Castillo Guerra, J, F. Wijsen, Katholieke migranten tussen folklore en het recht om te bestaan, in: E. Brugman, P. Minderhoud en J. van Vught (red.), Mythen en misverstanden over migratie, Nijmegen: Valkhof Pers, 2007.
Davie, G., Europe: The exceptional case. Parameters of faith in the modern world, London 2002.
Dokman, F. ed., The West and the rest of the world in theology, mission and co-funding, Nijmegen 2005.
Huntington, S., The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order, New York 1996.
Jenkins, Ph., The Next Christendom. The Coming of Global Christianity, New York 2002.
Moorman, G. red., Rapportage kleurrijk religieus leven in Nederland, Den Haag 2006.
Phalet, K., C. van Lotringen, H. Entzinger, Islam in de multiculturele samenleving. Opvattingen van jongeren in Rotterdam, Utrecht 2000,
Sociaal en Cultureel Planbureau, Sociaal en Cultureel Rapport 1998. 25 jaar sociale verandering, Den Haag 1998.
Sociaal en Cultureel Planbureau, Godsdienstige veranderingen in Nederland, Den Haag 2006.
Van Daal, H., Het middenveld als smeltkroes. Verschuivingen in de deelname aan verenigingsleven en vrijwilligerswerk in multicultureel Rotterdam, Utrecht 2001.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Nederland als immigratiesamenleving, Den Haag 2001, pp. 48-53.
Wijsen, F. “Op zondag willen wij onszelf zijn ...” Allochtone Christenen in Nederland, in: C. Hermans (ed.), Is er nog godsdienst in 2050?, Budel 2003.
Wijsen, F., R. Schreiter eds., Global Christianity. Contested Claims, Amsterdam – New York 2007.