Redactioneel

Zalig de armen van geest! Elke religie kent de spanningsvolle verhouding van diepzinnigheid en eenvoud. De filosoof-theoloog Kierkegaard brak zich het hoofd over de vraag of hij met zijn speculaties eigenlijk wel iets over het geloof te weten kon komen: wat is het geloof waard als de eenvoudige mens er niet onmiddellijk door wordt aangesproken? Mystici uit alle godsdiensten beschouwen eenvoud en armoede als grote waarden. Het zenboeddhisme werkt met verrassend korte, paradoxale wijsheidsspreuken (koans) om de verlichting van de geest te bewerkstelligen.

Maar religieuze eenvoud is nog iets anders dan religieus simplisme. Dat volgens sommigen de fronten tussen het christelijke westen en het islamitische oosten zich momenteel verharden, heeft alles te maken met dergelijk 'relisimplisme', met het terugbrengen van complexiteit en nuance tot wit-zwarte hokjes en samenvattende slogans. Er lijkt een direct verband te bestaan tussen religieuze propaganda en versimpeling van geloofsinhouden. Alle reden voor een themanummer, gewijd aan deze ambivalente eenvoud der religie: relisimplisme.

Het verband tussen propaganda en versimpeling wordt in dit nummer nader verkend. Hoe zit het met de versimpeling c.q. de vereenvoudiging van het geloof, die noodzakelijkerwijs met de communicatie ervan gepaard gaat?

Christelijk geloof is van zichzelf op communicatie uit, maar communicatie impliceert reductie. Anders gezegd: traditie is naast overdracht altijd ook verraad. Verraad: te meer omdat eenvoud geen beginpunt zijn kan, maar een station is aan de einder. Ware eenvoud is veeleer een gevolg van afpellen en uitzuiveren, van concentratie (tot) op de kern. Wie deze contextloze, ontvouwde kern in alle eenvoud wil overdragen, riskeert in simplismen te vervallen. In dit spanningsveld van eenvoud en simplisme begeeft zich de geloofscommunicatie.

De eerste vier thema-bijdragen geven daarvan blijk. Twee werkwoorden van communicatie staan hier centraal: werven en overdragen. Bij werven is de communicatie gericht van binnen naar buiten. Op allerlei manieren zoeken onze kerken naar manieren om (nog of weer) missionair te zijn, maar de versimpeling ligt op de loer in slogans en oneliners. Missie is iets anders dan marketing en de waarheid van het product 'geloof' laat zich niet in een getal uitdrukken. Hier gaat het om de spanning tussen getuigen en verleiden, tussen identiteit en imago, tussen koan en slogan.

Dat deze spanning in de Alpha-cursus (door velen verguisd vanwege de vermeende versimpeling van het christelijk geloof) een thema is, blijkt uit de bijdrage van Ron Becker en Jan-Maarten Goedhart, beiden nauw betrokken bij de Alpha-cursussen in Nederland. Volgens hen is het de eenvoud van opzet die maakt dat de Alpha-cursus ook werkt, effect sorteert. Mensen worden erdoor geraakt en veranderd. Ligt daar niet - aldus Becker en Goedhart - het manco van onze academische theologie: dat die niet in staat blijkt de eenvoud van het evangelie zo te communiceren, dat ook de eenvoudige mens er onmiddellijk door wordt aangesproken?

Een 'spoedcursus christendom' krijgt bij Willem van der Meiden op geheel andere wijze gestalte. Hij grijpt terug op het adagium van Miskotte (dat eigenlijk niet van Miskotte is): de kern ziet wijd. Hier stuit hij op een eenvoud die complex is, omdat zij het geheel in zich wikkelt: pars pro toto, het ene omvat meer dan het algemene. Frappant is dat in beide artikelen een kern op noemer wordt gebracht, die overeenkomst vertoont en verschil verbergt: Jesus loves me en Christus alleen. Hoe ingewikkeld kan eenvoud zijn?

Bij het tweede werkwoord overdragen richt de communicatie zich (van binnen) naar binnen. Hoe dragen wij het geloof over op onze kinderen, hoe krijgt het geloof van geloofsgenoten verdieping? Ook hier staat de vraag naar de spanning van eenvoud en simplisme centraal. Tegelijk klinkt de vraag mee, hoe die spanning zich verhoudt tot de tweespalt van dogma en verhaal, leer en leven, catechismus en midrasj.

En ook hier staan twee artikelen schouder aan schouder. Wim Verboom beschrijft de lutherse en protestantse overdrachtstraditie, waarin de catechismus van meet af aan een belangrijk instrument is geweest. In een rollenspel van vraag en antwoord wordt een samenvatting van het geloof uitgelegd. Vraag en antwoord: tweevoud is nodig om te zien dat eenvoud oplicht "waar de essentie van de geloofsinhoud en het eigene van de context worden gehonoreerd". Of vertellen we liever de verhalen? Maar dan doemt de vraag op hoe je het voor kinderen eenvoudig houdt en tegelijk de betekenis van een bijbeltekst laat oplichten. Over deze vraag gaat de bijdrage van Hanna van Dorssen; zij stelt dat de eenvoud in de gang van het verhaal als geheel ligt ingevouwen. Ondanks de vormtechnische aanwijzingen die zij geeft, wordt duidelijk hoe ingewikkeld het is om een eenvoudig verhaal te vertellen dat ook werkelijk iets te melden heeft en waarover kinderen kunnen nadenken.

Na deze vier 'praktijkberichten' van geloofscommunicatie volgen twee pleidooien. Het eerste pleidooi wordt gevoerd door Tjeu van den Berk die, tegen de melodie van het thema in, een eigen stem vertolkt. Niks propaganda! Geloofsoverdracht: volstrekt nutteloos. De eenvoud, de kern, de essentie: het ligt allemaal in ons zelf, in ons symbolisch bewustzijn opgeslagen en hoeft slechts te worden opgeroepen. Via verbeelding en inwijding, in liturgie en symboliek, door vertellen en vieren zoekt de theologie naar het mysterie in het binnenste van de mens. Met zijn contrapunt geeft Van den Berk zo de grenzen aan waarbinnen werven en overdragen zich bewegen. Uiteindelijk gaat het om het mysterie van het leven, om "het opwekken en interpreteren van het binnenste van de mens, van de meest diepe dimensie van zijn existentie". Is dat simpel, of is het eenvoud?

In een afsluitende bijdrage biedt Chris Doude van Troostwijk een analyse van het relisimplisme. Hij onderscheidt tussen geprojecteerd en geïnternaliseerd relisimplisme en beschrijft de eenvoud van het relisimplisme als een drievoudig reductionisme: een samenvattend, een kwantificerend en een psychologiserend reductionisme. Relisimplisme blijkt, vooral in zijn geïnternaliseerde variant, een theologisch dodelijk en maatschappelijk levensgevaarlijk verschijnsel. Doude van Troostwijk pleit daartegenin voor een radicaal simplisme omwille van de religieuze eenvoud: simplicisme. Het is de kunst om, tegen de relisimplistische tendens in, de traditie van religieuze eenvoud te bewaren. Die kunst ziet Doude van Troostwijk gelegen in de paradox. Relisimplicisme is dan een omgaan met religiositeit, vanuit het bewustzijn dat de religieuze onmiddellijkheid niet ervaarbaar is: geloofscommunicatie blijft een spreken over de Onuitsprekelijke. Hoe eenvoudig onze geloofsuitspraken ook mogen zijn, het blijven geloofsuitspraken en ze komen uit de tweede hand. Zo simpel is dat.

In de kolommen van Javascript en Stilleven treft u als gewoon de bijdragen aan van onze vaste Michsjol-columnisten Lucien van Liere (Jakarta) en Alexandra Breukink (Straatsburg).

Ten slotte: dit nummer is het resultaat van een samenwerkingsproject tussen Michsjol en Zinweb (www.zinweb.nl). Aanleiding was de wekelijkse column van de Nieuwe Vrijzinnige Omroep, die in 2004 en 2005 op www.zinprofiel.nl verscheen onder de titel Relisimplisme of reli-eenvoud? Drie van deze columns zijn ook in dit nummer opgenomen; ze zijn van de hand van Esther Kopmels, Anne van der Meiden en Ton Vink. Onder de gemeenschappelijke titel Relisimplisme revisited zijn ze in dit nummer verstrooid.