Aangevochten leiderschap

Spontane reactie

Mijn eerste spontane reactie na het lezen van de verhalen is: ‘De kerk mag in haar handjes knijpen met zulke vitale, getalenteerde en taalrijke jonge vrouwen die ervoor kiezen in de kerk te werken!’ Het geeft me vertrouwen in en hoop voor dat verder zo logge en afbrokkelende instituut, dat steeds weer opnieuw mensen ervoor kiezen om er hun beste krachten aan te geven.

Aangevochten keuze

Tegelijkertijd is die keuze voor het predikantschap bij niemand onaangevochten. Het is in deze verhalen meer ‘en toch’ dan dat het van tevoren het plan was om dominee te worden. De kritiek, het rebelse, andere verwachtingen en verlangens voeren de boventoon bij de aanvang van de studie: de kerk staat op afstand.

Waar precies het omslagpunt heeft gelegen om toch predikant te worden, wordt uit deze verhalen niet helder. Drie van de vrouwen zijn opgegroeid in een pastorie en dan is het bijna noodzakelijk om een tijd afstand te nemen om echt een eigen keuze voor de kerk te maken. Christien gebruikt voorzichtig het woord ‘roeping’. Wietske geeft aan dat ze het een goede vraag vindt, maar niet zomaar een antwoord heeft.

Om goed te kunnen onderscheiden welke motieven meespelen in de keuze voor het werk van predikant, is het nodig om ze uiteen te rafelen: Wat heeft het met je eigen biografie te maken? Welke verlangens spelen mee? Welke behoeftes vervul je hiermee?

Zeker nu de rol van de predikant aan inflatie onderhevig is, is het noodzakelijk voor predikanten om hun eigen drijfveren te kennen en er van enige afstand naar te kijken. Daar zijn deze interviews een aanzet toe; in de terugkomweken op Hydepark pogen wij een plek te creëren om die helderheid te bevorderen.

Bezieling

Als het over bezieling gaat, springen er twee begrippen uit: teksten en mensen.

Teksten: bezig zijn met bijbelse bronnen, aangevuld met allerlei vormen van hedendaagse literatuur en daar zelf mee aan de slag gaan en goede woorden zoeken is voor allen een bezielende bezigheid.

Mensen: het ‘zomaar’ toegelaten worden in levensverhalen van mensen, het samen delen van de diepste vragen in het leven en daarmee gemeenschap stichten.

En zeker ook het verbinden van deze beide wordt genoemd als een krachtig bezielend gebeuren: de verhalen en teksten zo te laten klinken dat ze betekenis krijgen voor mensen nu. ‘Heel reformatorisch eigenlijk’, zegt Iemke. Het is de kern van de hermeneutische opdracht van de predikant. Ik zie op Hydepark ook, dat daar (steeds meer of opnieuw?) de kern komt te liggen van de uitdaging van de dominee.

Bezieling en leiderschap

Het is opvallend dat de bezieling zich vooral vertaalt in de rol van de predikant in prediking en pastoraat en niet of slechts met moeite in gemeenteopbouw-activiteiten. Iemke zegt dat het haar afschrikte om mensen in beweging te (moeten) zetten, Wietske geeft aan dat ze moeite had om het voortouw te nemen. Christien bleek veel meer sturing te moeten geven dan ze als bijrijder bedacht had. In de praktijk hebben ze gemerkt, dat het wel van ze gevraagd wordt en dat ze daardoor ruimer over hun ambt zijn gaan denken. Maar het lijkt niet van harte te gaan en zeker niet onder de noemer bezieling te vallen.

Dat betreur ik, natuurlijk in de eerste plaats omdat het mijn vakgebied betreft, maar vooral omdat ik ervan overtuigd ben dat de kerk er zeer bij gebaat is dat geïnspireerde voorgangers gaan staan voor hun visie op de kerk van de toekomst. Groeien in leiderschap betekent in de eerste plaats je eigen vrijheid en ruimte innemen en autonoom blijven tegenover kritiek en verwachtingen.

De moeite in het vak

Naast bezieling kom ik ook veel moeite tegen: werkdruk, lastige verdeling van taken, nooit klaar, hoge verwachtingen, weinig kader, enz. Dat beeld past heel sterk in de teneur van veel verhalen hier op Hydepark en dan is het beeld nog niet eens compleet! Want SoW-perikelen kom ik in deze verhalen nauwelijks tegen, lastige voorgangers/collega’s of conflicten in de kerkenraad ook niet; maar dat kan toevallig zijn. De rolonzekerheid en de onzekerheid over de toekomst van de kerk trekken zware wissels op het welbevinden van predikanten in het algemeen. Deze vrouwen lijken zich niet geheel uit te leveren aan de kerk; hun toekomstplannen zijn heel open. Het is te hopen dat die ruimte nu relativering biedt bij teleurstellingen en rust om gewoon maar door te gaan.

Specifieke vrouwenthema’s

Zijn er specifieke vrouwenthema's in deze verhalen?

  1. Alle vier betrekken ze hun persoonlijk leven in hun verhaal: doen mannen dat ook zo vanzelfsprekend?
     
  2. In geen van de vier verhalen wordt de vanzelfsprekendheid dat vrouwen predikant kunnen zijn in twijfel getrokken. Dat heeft met de theologische ligging van deze vier vrouwen te maken; op Hydepark speelt het wel degelijk een rol, ook voor vrouwen, die uit een theologisch kader moeten breken om zichzelf in het ambt te zien. Maar voor de vrouwen in het midden en ter linkerzijde in de kerk is het in de afgelopen dertig jaar gelukkig vanzelfsprekend geworden. Daarnaast zijn er ook voor jonge vrouwen nu voorbeeldfiguren van vrouwen die met plezier en uitstraling het predikantschap kleur geven.
     
  3. Ook al is het voor henzelf geen vraag of ze als vrouw predikant kunnen zijn, vanuit de gemeente komen wel signalen die hen er toe dwingen zich te verhouden tot hun vrouw-zijn. En die hebben veel invloed. Christien geeft die spanning helder weer: ‘je wordt met meisje aangesproken en het voelt nog vleiend ook’. Marga voelt zich als schoolmeisje behandeld in de kerkenraad en zegt tegelijkertijd dat ze niet, zoals mannen, ‘op haar strepen kan gaan staan om iets voor elkaar te krijgen’. Iemke zegt: ‘ik paste niet in het plaatje’. Wietske vraagt zich zelfs af of ‘mannen gewoon evenwichtiger en dus misschien meer geschikt voor dit werk zijn’. Het is een oude discussie uit de feministische beweging: zijn we als vrouwen ‘anders’ of worden we tot ‘de ander’ gemaakt? Zolang deze vragen leiden tot veel rolonzekerheid in een toch nog steeds overwegend mannenberoep, lijkt het mij noodzakelijk dat vrouwen elkaar blijven opzoeken en stimuleren tot autonoom gedrag.
     
  4. Is het voor vrouwen lastiger om de leidinggevende rol in de gemeente op zich te nemen? Ik herken dat vrouwen kiezen voor een ander soort leiderschap: meer ondersteunend en stimulerend en minder sturend en centraal. Als die keuze overwogen geschiedt én past bij de verwachtingen van de gemeente is er niks mis mee. Als het uit angst en onzekerheid voortkomt is het eerder afzien van leiderschap en veroorzaakt het een vacuüm, waardoor allerlei krachten in de gemeente ongeleid gemobiliseerd worden. Die valkuil ontstaat sneller bij vrouwelijke predikanten.
     
  5. Feministische theologie lijkt ‘uit’. Christien voelt zich wel schatplichtig en Wietske is erdoor gevormd, met name in liturgisch taalgebruik, maar het speelt in het geheel van de gemeente nauwelijks een rol. In het geheel van het teloorgaan van de grote verhalen lijkt ook deze partijdige theologie mee weggespoeld. En toch komen in de aandacht voor de dagelijkse perikelen over verdeling van zorg en arbeid, relatievormen, moederschap, intimiteit en afstand, taalgebruik en ga zo maar door… alle thema’s uit de feministische theologie terug, op een nieuwe manier, voor mannen én vrouwen. Op Hydepark geven we het niet op om het thema ‘gender’ te agenderen in de studentenweken, maar de invulling verandert en verdicht zich naar de alledaagse thema’s.

Tenslotte

Ik begon ermee de kerk te wijzen op de rijkdom die ze binnen haar muren heeft. Ik eindig met de hoop dat deze vier predikanten (en met hen allen die ervoor gekozen hebben in de kerk te werken) de rijkdom, die ze ontdekt hebben in de theologische traditie en in de kerkelijke gemeenschap, zullen koesteren en royaal uitdelen.

Bovenstaand artikel verscheen in het Michsjol-themanummer ‘Wat bezielt ze? Jonge vrouwen in het ambt van predikant’, december 2002.